De LG C4 en G4 lijken uiterlijk sterk op hun voorgangers van vorig jaar, maar technisch zijn beide een stapje vooruit. Zo zijn de twee weer net wat helderder, hoewel de G4 niet de helderste oled is die we tot dusver gemeten hebben; die eer blijft voorlopig voorbehouden aan de Samsung S95D. Ook het toch al sterke smartplatform kent een hoop kleine verbeteringen, terwijl beide televisies nu overweg kunnen met game-pc’s die krachtig genoeg zijn om je favoriete titels op 144Hz te draaien.

Naast de verhoogde helderheid valt bij beide televisies vooral de algehele beeldkwaliteit op, met een kleurweergave die vrijwel ongeëvenaard is (G4) of gewoon steengoed (C4). Daarbij is de G4 zeer goed ontspiegeld, al kan hij uiteraard niet tippen aan het bijna reflectieloze, matte scherm van de S95D. De C4 volgt op gepaste afstand, maar doet het hierin wel beter dan zijn voorganger. Extra jammer is dat dit bij de C4 gepaard gaat met verslechterde kijkhoeken ten opzichte van de C3. Al bij een beperkte hoek van 45 graden is duidelijk een groenige kleurzweem te zien.

Momenteel is de 65”-variant van de C3 ruim 700 euro goedkoper dan de net zo grote uitvoering van de C4, waardoor die eerste voorlopig duidelijk de interessantste koop is. In de loop van dit jaar verwachten we echter dat de C4 sterk in prijs zal dalen, zoals ook bij al zijn voorgangers het geval was. Als het zover is, zal de C4 een stuk interessanter zijn voor wie een goede oled-tv zoekt voor een relatief schappelijke prijs. Toch vrezen we dat de C4 niet zo’n no-brainer zal zijn als zijn voorgangers, omdat hij door zijn beperkte kijkhoeken minder geschikt is als gezinstelevisie. Verder is het wachten op een testexemplaar van de Samsung S90D om een goed beeld te krijgen van hoe de C4 zich verhoudt tot nieuwe concurrerende modellen.